Dank, meester Corona

column | door Koen-Machiel van de Wetering

Ik dacht hem héél goed te kennen. En dat mag ook wel, na 3.703 dagen.

Ik weet wat hij het liefste eet, hoe hij klinkt als hij giechelt, hoe acrobatisch en toch volmaakt ontspannen hij erbij ligt als hij slaapt.

Ik weet ook wat hij lastig vindt in het leven, welke gedachten hem angst inboezemen en wat hem plezier doet.

Ik denk zelfs iets te kunnen zeggen over zijn ‘persoonlijkheid’, zijn ‘karakter’, zijn toekomstige ‘rugzakje’ en wie weet, misschien zelfs wel het een en ander over zijn ziel.

Want, ja, na ruim 10 jaar krijg je natuurlijk een beetje kijk op de zaak.

Maar toen kregen wij het virus, opeens een virus, zoals Ingmar Heytze het schuldbewust verwoordt in zijn omarmende, berustende en kwinkslagrijke Vogels, vissen. En opeens werd alles anders.

Je medemens groeten, doe dat voortaan maar met het puntje van je elleboog, werd gezegd. Of nee, met je voet in een schoen. Of wacht, liever helemaal niet meer.

Borrelen, doe dat alleen nog thuis. Restaurants, bezoek die niet. Klappen voor een zanger, juichen voor je team? Vergeet maar even hoe dat was.

Heel snel daarna, nog voordat we van de verbazing waren bekomen, volgde de Moeder aller Maatregelen. Kinderen, hou die thuis. China zegt dat het verstandig is, Italië zegt dat het moet, zelfs Nederlandse neoliberalen zeggen dat het niet anders kan.

En zo zitten Gianluca en ik opeens zij aan zij aan de keukentafel. En zie ik dingen die ik nooit eerder heb gezien.

Hoe hij leert, werkt, denkt, redeneert. Wat hij begrijpt en wat nog niet, hoe hij het uit alle macht probéért te begrijpen. Hoe hij vertwijfeld twijfelt, wikt en weegt. Hoe ontroerend hard hij zijn best doet, hoe origineel hij uit de hoek kan komen, hoe opgetogen hij is als hij iets onder de knie heeft gekregen, hoe hij zand in eigen raderen strooit.

Al die dingen zie ik nu pas echt, voor het eerst. Terwijl ik toch bijna elke dag vroeg hoe ‘het was op school’. En mijn neus ook heus weleens voorbij de deur van het klaslokaal stak. Maar je eigen zoon zélf lesgeven, dat is toch compleet iets anders.

We ontdekken hoe het is om samen te begrijpen wat de bedoeling is van een oefening. We highfiven bij nul fout. En we raken allebei van de kook als het kwartje maar niet wil vallen.

Ik ontdek de ware betekenis van het woord ‘multitasken’, hij van de woorden ‘vaderlijke frustratie en hieruit voortkomende diepe toorn en peilloze didactische wanhoop’.

Stemmen worden verheven, schuldgevoelens steken de kop op, een jongen van 10 probeert zijn vader trots te maken, jeugdtrauma’s worden geboren, toekomstige psychotherapeuten hoeven zich geen zorgen te maken over hun hypotheek.

Maar ook: de vrede wordt weer gesloten, fouten van beide kanten worden vergeven, ongeduld en ongemak verdwijnen, omhelzingen bezegelen de positieve afloop van verdomd lastige staartdelingen.

Mijn respect en waardering voor leerkrachten groeit. Met de dag. Net als de liefde voor mijn zoon. Met ups en downs.

Dan kun je zeggen wat je wil over dat covid-virus, maar niet dat het alléén maar rampspoed brengt.

Dank u wel voor dit nieuwe perspectief, meester Corona. Dank u wel voor deze wijze les.

jongen van 10 jaar buigt voorover en schrijft in schoolschrift

ZIETEKST
OOG VOOR TAAL

6 + 11 =

Telefoon

06-18953086